spaans leren
Laatst vond ik mijn schoolpas van toen ik au pair was in Madrid. Twintig was ik en ik wilde weg en vloeiend Spaans leren en kinderen vond ik leuk.
In Rotterdam stapte ik op de internationale trein en na een overstap in Parijs en een korte nacht door een nieuw en onbekend landschap werd ik in Madrid van het station gehaald door een moeder met twee jongens van 4 en 7 jaar.
Mijn school zou pas een paar weken later starten maar met Spaans leren kon ik meteen beginnen 😉
Het eenvoudige woordgebruik van de jongens hielp me de taal steeds meer eigen te maken maar behalve Spaans leerde ik nog iets van hen.
Met de oudste van de twee had ik in het begin niet zoveel. Ik vond hem maar een wijsneus en hij moest altijd het hoogste woord.
Tot hij op een dag ruzie had met zijn broertje en helemaal gefrustreerd raakte daarover. Waar de ruzie over ging weet ik niet meer maar nog wel dat ik op dat moment mezelf zag.
Zelf was ik vroeger thuis ook de oudste en ik begreep precies wat hij doormaakte. Vanaf dat moment waren we vrienden.
Die ervaring is me altijd bijgebleven en bij elke nieuwe ontmoeting ben ik nieuwsgierig naar wat het zal zijn dat ik met de ander deel.
Altijd is er wel iets dat je gemeenschappelijk hebt. Dingen die je van elkaar begrijpt of bewondert. Dingen die je leuk vindt of grappig of ontroerend. Hoe verschillend achtergronden ook kunnen zijn.
We zijn allemaal uniek en juist dat vind ik zo prachtig en mag je omarmen en hartstochtelijk laten zien. Maar we zijn ook allemaal mensen.
Mensen die gehoord willen worden. Geliefd willen zijn. Ergens bij willen horen. Bevestigd willen krijgen dat ze het goed doen.
Mijn Spaans is niet meer vloeiend maar die les ben ik nooit vergeten.