vertrouwen
“Zou je op mijn spullen willen letten? Dan kan ik naar het toilet.” Ik zit in een koffietentje te schrijven en op goed geluk vertrouw ik de man die aan het tafeltje naast me zit.
Natuurlijk had ik ook mijn spullen bij elkaar kunnen rapen en op een veel te kleine wc (zo eentje waar je meteen tegen de pot geklemd staat als je de deur dicht doet) enorm onhandig kunnen manoeuvreren, maar ik wilde gewoon zonder ballast en gedoe even heen en weer.
En iemand gewoon maar vertrouwen, dat wilde ik ook. Het zou me een soort gevoel van geborgenheid geven. Het gevoel dat je het allemaal niet alleen hoeft te doen.
Dat had ik ook toen ik jaren geleden met de nachttrein naar Madrid ging om te gaan werken als au pair. Samen met andere reizigers in hetzelfde schuitje. Met voor een jaar bagage bij me kon ik toen helemáál niet zo maar even heen en weer naar de plee. Toen had ik echt geen andere keuze dan te vertrouwen.
En proberen te slapen. De andere mensen in mijn treinstel waren tenslotte net zo kwetsbaar.
“Niets gebeurd hoor,” zei de man toen ik weer terug kwam bij mijn tafeltje. Hij leek wel blij om dat te kunnen melden. Blij om te kunnen laten weten dat hij had opgelet. Blij misschien wel met het vertrouwen dat ik hem had gegeven. En dat hij het niet had beschaamd.
Zelf vind ik het ook fijn als mensen me vragen even op hun spullen te letten. Een beetje vereerd voel ik me dan. Net als wanneer mensen in vertrouwen iets aan je vertellen.
Eigenlijk geef je mensen ook iets als je vertrouwen vraagt. Namelijk de kans om je te helpen. Er voor je te zijn. En dat geeft dan weer dat heerlijke warm fuzzy feeling van binnen over jezelf.
Eigenlijk een win win situatie 😉