anderhalve meter
“Mag ik een praatje met je maken? Dat helpt een beetje tegen de onrust.”
Uit de verte had ik hem al aan zien komen. Diep in gedachten en met behoedzame passen.
Een snel aangeschoten jasje over een vaal T-shirt dat zijn pyjama zou kunnen zijn.
De veters van zijn schoenen zitten los. Nette schoenen zijn het.
Het is zeven uur in de ochtend en ik heb net een foto gemaakt voor mijn Stad in Stilte serie. Op een bankje kijk ik uit over het water. Vroeg licht reflecteert de belofte van een nieuwe dag.
“Mijn moeder zit in een verzorgingstehuis en ik mag niet bij haar. Hoe is dat met jouw moeder?” vraagt hij. “Mijn moeder is er niet meer,” zeg ik. “Oh,” klinkt het meelevend, “dat is lullig.”
Hij gaat zitten op het bankje naast dat van mij. Vanaf anderhalve meter vertelt hij over de Volksuniversiteit waar hij fotografie lessen volgt maar dat kan nu niet want die is gesloten. Volgende keer zal hij laten zien wat hij heeft gemaakt. Hij moet nog een oplader. “Heb jij die ook?” En of ik het ook altijd zo fijn vind als de huur weer is betaald.
Samen kijken we naar de vrachtboten die voorbij komen.
We hebben elkaar nog nooit gezien maar behalve deze anderhalve meter ontmoeting en het licht van de vroege ochtend delen we nog iets. We delen mens zijn. Mens zijn in de bizarre tijd waarin we op dit moment leven. De mens met behoefte aan contact. Aan leven in liefde en vertrouwen. Met elkaar. In vrijheid.
Plotseling doorbreekt hij mijn gedachten en haalt uit zijn zak de tanden die hij nog miste. Op een vleeskleurig plaatje zitten ze. Hij stopt het in zijn mond en staat op. “Leuk dat ik je heb ontmoet,” zegt hij. “Ik ga nog even slapen”.
Hij loopt terug in de richting waarvan hij was gekomen. Op een dag wordt hij wakker en kan hij zijn moeder weer gewoon bezoeken. Zijn lessen weer gewoon volgen. Een dag waarop de liefde groter is geworden dan de angst. Die dag zal een feest zijn. En niet alleen voor hem.